Een vrouw ziet op straat een bedelaar zitten (женщина видит на улице нищего сидеть = который сидит) en stapt naar hem toe (и подходит к нему; stappen – шагать, ступать, топать).
– Arme man toch (бедняга все-таки) als je zulke honger hebt (если ты так голоден; honger hebben – быть голодным: «иметь голод») waarom zoek je dan geen werk (почему ты тогда не ищешь работу)? – vraagt ze (спрашивает она).
– Maar mevrouw, dan krijg ik nog veel meer honger (но, госпожа, тогда получу я еще больший голод = еще сильней проголодаюсь)! – Antwoordt de bedelaar (отвечает нищий/попрошайка).
Een vrouw ziet op straat een bedelaar zitten en stapt naar hem toe.
– Arme man toch als je zulke honger hebt waarom zoek je dan geen werk? – vraagt ze.
– Maar mevrouw, dan krijg ik nog veel meer honger! – Antwoordt de bedelaar.