Jantje (Иванушка: «Янчик»): – Je ziet er moe uit, postbode (ты выглядишь уставшим, почтальон).

Postbode: – Wat wil je (что хочешь ты = а как ты хотел)? Heel de dag hard werken… (весь день тяжело/жестко = не покладая рук работать)

Jantje: – Ga toch naar huis (иди же домой)!

Postbode: – Kijk eens wat ik nog in mijn tas heb (посмотри-ка, что у меня еще в сумке)?

Jantje: – Stuur het dan op met de post (отправь тогда это почтой)!

Jantje: – Je ziet er moe uit, postbode.

Postbode: – Wat wil je? Heel de dag hard werken…

Jantje: – Ga toch naar huis!

Postbode: – Kijk eens wat ik nog in mijn tas heb?

Jantje: – Stuur het dan op met de post!