Een auto rijdt door de voorgevel van een huis (одна машина въезжает через фасад дома = врезается в стену фасада дома) en komt in de woonkamer bruusk tot stilstand (и останавливается резко в жилой комнате; tot stilstand komen: «прийти к остановке» = stilstaan – замереть, останавливаться).
De bewoner van het huis (обитатель/житель дома) komt in pyjama zijn slaapkamer uit (выходит в пижаме из своей спальни) en wordt woest als hij de schade ziet (и становится разъяренным/свирепым, когда он видит повреждения; woest – пустынный, необитаемый; необузданный, разнузданный; schade – убыток, вред, ущерб: schade lijden – терпеть убыток, de schade vergoeden – возместить убытки).
– Waar moet u heen (куда вам надо)? – roept hij woedend (кричит он в бешенстве; woeden – неистовствовать; woede – ярость, бешенство).
– Euh… naar Brussel… – antwoordt de versufte chauffeur (ээ… в Брюссель… отвечает растерянный водитель; versuffen – отуплять).
– Rij dan verder door de gang tot in de keuken (проезжай тогда дальше по коридору до кухни; ver – далеко; verder – дальше), neem daarna de eetkamer rechts (возьми потом столовую: «комнату для еды» справа), sla linksaf (возьми налево; afslaan – поворачивать) en ga via de badkamer tot voorbij de kelder (и поезжай через ванную «до» мимо подвала). Maar doe een beetje rustig aan (но «делай» немного спокойнее = но потише; rustig – спокойный; мирный; rust – отдых, покой; мир, тишина) want de kinderen slapen (потому что дети спят)!
Een auto rijdt door de voorgevel van een huis en komt in de woonkamer bruusk tot stilstand.
De bewoner van het huis komt in pyjama zijn slaapkamer uit en wordt woest als hij de schade ziet.
– Waar moet u heen? – roept hij woedend.
– Euh… naar Brussel… – antwoordt de versufte chauffeur.
– Rij dan verder door de gang tot in de keuken, neem daarna de eetkamer rechts, sla linksaf en ga via de badkamer tot voorbij de kelder. Maar doe een beetje rustig aan, want de kinderen slapen!