Twee heren op een bank in het park zijn in gesprek (двое господ на скамье в парке беседуют: «находятся в разговоре»).
– Mijn huis hangt vol prachtige schilderijen (мой дом увешен: «висит полон» прекрасными картинами), – zegt de ene heer tegen de andere (говорит один господин другому).
– O ja (о, да = в самом деле)? Uit welke periode (из какого периода = из какой эпохи)?
– Uit de periode dat ik nog geld had (из периода, когда у меня еще были деньги).
Twee heren op een bank in het park zijn in gesprek.
– Mijn huis hangt vol prachtige schilderijen, – zegt de ene heer tegen de andere.
– O ja? Uit welke periode?
– Uit de periode dat ik nog geld had.