Mijnheer en mevrouw staan in Londen bij een bushalte (господин и госпожа стоят в Лондоне у автобусной остановки). Er komt een dubbeldekker aan (/здесь/ прибывает двухэтажный автобус). Ze stappen in en mijnheer zegt (они входят, и господин говорит; instappen – вступать; входить, садиться /в транспорт/):

– Ik zal even boven gaan kijken of er nog plaats is (я пойду наверх, гляну, есть ли там еще место). Even later komt hij beneden en zegt (немного позже он спускается вниз и говорит):

– Blijf maar beneden (оставайся-ка внизу). Daarboven zit geen chauffeur (там наверху нет водителя: «не сидит водитель»)!

Mijnheer en mevrouw staan in Londen bij een bushalte. Er komt een dubbeldekker aan. Ze stappen in en mijnheer zegt:

– Ik zal even boven gaan kijken of er nog plaats is. Even later komt hij beneden en zegt:

– Blijf maar beneden. Daarboven zit geen chauffeur.