Een jongen komt thuis uit dienst (юноша приходит со службы домой) en laat aan zijn moeder zien (и показывает его матери: «дает/позволяет его маме увидеть») wat hij daar allemaal geleerd heeft (чему он там такому: «всему» выучился). Hij pakt zijn pistool (он хватает свой пистолет; pakken – хватать, схватить) en schiet zo zijn naam in het plafond (и таким образом выстреливает свое имя на потолке; zo – так, таким образом). Hij gaat naar buiten (он выходит наружу = на улицу), pakt een handgranaat (хватает ручную гранату), haalt de pin eruit (выдергивает из нее чеку; halen —тянуть; доставать, вытаскивать) en gooit hem zo in het kippenhok (и забрасывает ее: «его» таким образом в курятник; kip – курица; kippen – курицы; hok – хлев). Met een grote knal de heleboel de lucht in (с большим хлопком/взрывом всё вместе /взлетает/ в воздух; knallen – хлопать, щелкать, трещать; раздаваться /о громе, выстрелах/; een heleboel – множество, большое количество: «целая куча»; boel – множество, масса, куча).

„Prachtig, jongen (великолепно, юноша; pracht – великолепие, роскошь)!” zegt zijn moeder (говорит его мама), „alleen jammer (только жаль) dat je vader het niet meer kan zien (что твой отец это не сможет больше увидеть)”.

„Hoezo?” vraagt hij (почему: «как так», спрашивает он).

„Die was net de kippen aan het voeren (он как раз кур кормил; voe/de/ren – кормить /животных/)”.

Een jongen komt thuis uit dienst en laat aan zijn moeder zien wat hij daar allemaal geleerd heeft. Hij pakt zijn pistool en schiet zo zijn naam in het plafond. Hij gaat naar buiten, pakt een handgranaat, haalt de pin eruit en gooit hem zo in het kippenhok. Met een grote knal de heleboel de lucht in.

„Prachtig, jongen!” zegt zijn moeder, „alleen jammer dat je vader het niet meer kan zien”.

„Hoezo?” vraagt hij.

„Die was net de kippen aan het voeren”.