Een vrouw die op sterven ligt zegt tegen haar man (женщина, которая лежит при смерти, говорит своему мужу):
– Beloof me (обещай мне; beloven) dat je volgende echtgenote (что твоя следующая супруга; echt – брак, супружество; genoot – товарищ, компаньон /о женщине: genote/) nooit mijn kleren zal dragen (никогда не будет носить мою одежду).
– Wat een onzin (что за бессмыслица/чушь; zin – смысл), – troost haar man (утешает ее муж) – Ten eerste ben jij volgende week weer op de been (во-первых, ты будешь на следующей неделе снова на ногах; op de been zijn – быть на ногах, бодрствовать; подняться после болезни) en ten tweede is ze veel kleiner dan jij (а во-вторых, она гораздо меньше, чем ты).
Een vrouw die op sterven ligt zegt tegen haar man:
– Beloof me dat je volgende echtgenote nooit mijn kleren zal dragen.
– Wat een onzin, – troost haar man, – Ten eerste ben jij volgende week weer op de been en ten tweede is ze veel kleiner dan jij.