Een reiziger (один путешественник/пассажир; reizen – путешествовать) staat aan de incheckbalie (стоит у регистрационной стойки; balie – стойка (регистрации и т. д.) op de luchthaven (в аэропорту; lucht – воздух; haven – гавань, порт). Hij heeft drie koffers bij (у него при себе три чемодана: «он имеет три чемодана при /себе/»; bijhebben – иметь при себе) en zegt tegen de baliebediende (и говорит служащему; bediende – служащий; bedienen – обслуживать):

– Deze koffer naar Milaan (этот чемодан в Милан) die naar Barselona (тот – в Барселону) en deze naar Moskou (а этот – в Москву).

De bediende protesteert (служащий протестует):

– Maar meneer, dat kunnen wij toch niet doen (но, господин, мы не можем ведь этого сделать)!

De reiziger:

– Jawel, dat kunnen jullie wel (да, конечно, это вы вполне можете). Jullie hebben het namelijk verleden keer ook met mijn koffers gedaan (потому что вы это тоже сделали с моими чемоданами в прошлый раз; namelijk – а именно; ибо, так как)!

Een reiziger staat aan de incheckbalie op de luchthaven. Hij heeft drie koffers bij en zegt tegen de baliebediende:

– Deze koffer naar Milaan, die naar Barselona en deze naar Moskou.

De bediende protesteert:

– Maar mijnheer, dat kunnen wij toch niet doen!

De reiziger:

– Jawel, dat kunnen jullie wel. Jullie hebben het namelijk verleden keer ook met mijn koffers gedaan.