Een man gaat naar een dierenwinkel (один мужчина идет в зоомагазин). Hij vraagt de verkoper (он спрашивает продавца) of hij ook een hond voor de bewaking te koop heeft (имеется ли у него в продаже также пес для охраны; bewaken – сторожить, караулить, охранять; koop – покупка, te koop – продается /в объявлениях/: «к покупке»; kopen – покупать). Na enig zoeken (после некоторого поиска) gaat de man met een hond naar huis (мужчина идет с собакой/псом домой). Twee weken later (две недели спустя) komt hij terug bij de dierenwinkel (он приходит обратно в зоомагазин). Hij vraagt de verkoper (он спрашивает продавца):
– Wat heb ik nu aan zo’n hond (что мне теперь делать с таким псом/какая мне теперь польза от такого пса). Elke keer als de bel gaat (каждый раз, когда звонок звонит) gaat hij in de hoek zitten (идет он в угол садиться = он идет и садится в угол).
Waarop de verkoper antwoordt (на что продавец отвечает):
– Dat heb je altijd met boxers (а так оно всегда с боксерами: «это имеешь ты всегда с боксерами»)!
Een man gaat naar een dierenwinkel. Hij vraagt de verkoper of hij ook een hond voor de bewaking te koop heeft. Na enig zoeken gaat de man met een hond naar huis. Twee weken later komt hij terug bij de dierenwinkel. Hij vraagt de verkoper:
– Wat heb ik nu aan zo’n hond. Elke keer als de bel gaat gaat hij in de hoek zitten.
Waarop de verkoper antwoordt:
– Dat heb je altijd met boxers!