Drie boeddhistische monniken leven teruggetrokken (три монаха-буддиста живут уединенно; terugtrekken – повертывать назад, отступать; уединяться; terug – назад; trekken – тянуть, тащить) op een berg (на горе). Na vier jaar is er eindelijk een van hen die het woord neemt (спустя четыре года один из них, наконец-то, заговорил: «после четырех лет есть, наконец-то, один из них, кто слово берет»):
– Heb je dat mooie zwarte paard gezien (ты видел ту красивую черную лошадь) dat voorbij galoppeerde (что мимо пронеслась галопом)?
Drie jaar later zegt de tweede monnik (три года спустя говорит второй монах):
– Het was een wit paard (это была белая лошадь)!
Tien jaar later staat de derde monnik op en zegt (десять лет спустя встает третий монах и говорит):
– Als jullie tweeën blijven kibbelen (если вы двое продолжаете спорить = будете продолжать спорить; kibbelen – спорить/перебраниваться из-за пустяков), ben ik weg (я ушел = ухожу: «я прочь»)!
Drie boeddhistische monniken leven teruggetrokken op een berg. Na vier jaar is er eindelijk een van hen die het woord neemt:
– Heb je dat mooie zwarte paard gezien dat voorbij galoppeerde?
Drie jaar later zegt de tweede monnik:
– Het was een wit paard!
Tien jaar later staat de derde monnik op en zegt:
– Als jullie tweeën blijven kibbelen, ben ik weg!