De onderwijzer vraagt aan Luk (учитель спрашивает у Люка):

– Waarom heb jij je huiswerk niet gemaakt (почему ты не сделал твое домашнее задание)?

– We hadden een kortsluiting in huis, mijnheer, – antwoordt Luk (у нас дома было короткое замыкание, господин, отвечает Люк)

– En wat heb jij toen gedaan (И что ты тогда делал)?

– Televisie gekeken (телевизор смотрел; kijken – смотреть, глядеть, naar de televisie kijken – смотреть телевизор).

– Zonder stroom (без электричества; stroom – течение, поток; электричество)?

– Nee, we hadden kaarsen in huis (не, у нас были свечи в доме)!

De onderwijzer vraagt aan Luk:

– Waarom heb jij je huiswerk niet gemaakt?

– Wij hadden een kortsluiting in huis, mijnheer, – antwoordt Luk.

– En wat heb je toen gedaan?

– Televisie gekeken!

– Zonder stroom?

– Nee, we hadden kaarsen in huis!