– Weet u zeker dat dit uw huis is (вы точно знаете, что это ваш дом)? – vraagt een politieagent in de nacht (спрашивает полицейский ночью) aan een aangeschoten man (у подвыпившего: «подстреленного» мужчины; schieten – стрелять) die langdurig aan een huisdeurslot zit te morrelen (который продолжительно стоит и возится с дверным замком; langdurig – длительный, продолжительный; lang – длинный; долго; duren – длиться, продолжаться; huisdeur – дверь дома; slot – замок; sluiten – запереть; morrelen – шарить, копаться, рыться).
– Natuurlijk, kom maar binnen, – zegt de man (конечно, входите же /внутрь/, говорит мужчина). – Ziet u deze TV (видите этот телевизор)? Die is van mij en die koelkast is ook van mij (он мой, и тот холодильник – тоже мой).
– Kunt u dat bewijzen, – vraagt de agent (можете вы это доказать, спрашивает полицейский).
– Natuurlijk, kom maar boven, – zegt de dronkaard (конечно, поднимитесь-ка наверх, говорит пьяница). Hij stommelt een trap op (он громыхает вверх по лестнице; stommelen – шуметь, стучать, громыхать), opent een deur en zegt (открывает дверь и говорит):
– Ziet u dat bed (видите ту кровать)? Dat is van mij (это моя). En weet u wie die man is die op dat bed ligt (а знаете, кто тот мужик, что лежит на кровати)?
– Nee, wie dan (нет, кто же: «кто тогда»)? – wil de nieuwsgierig geworden agent weten (хочет любопытным ставший агент знать = любопытствует полицейский).
– Dat ben ik, – zegt de man (это я, говорит мужчина).
– Weet u zeker dat dit uw huis is? – vraagt een politieagent in de nacht aan een aangeschoten man die langdurig aan een huisdeurslot zit te morrelen.
– Natuurlijk, kom maar binnen, – zegt de man. – Ziet u deze TV? Die is van mij en die koelkast is ook van mij.
– Kunt u dat bewijzen? – vraagt de agent.
– Natuurlijk, kom maar boven, – zegt de dronkaard. Hij stommelt een trap op, opent een deur en zegt:
– Ziet u dat bed? Dat is van mij. En weet u wie die man is die op dat bed ligt?
– Nee, wie dan? – wil de nieuwsgierig geworden agent weten.
– Dat ben ik, – zegt de man.